Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Het woord des HEEREN, dat tot den profeet Jeremia geschiedde, tegen de Filistijnen; eer dat [1]Farao [2]Gaza [3]sloeg. 1. Sommigen menen dat Farao Necho al bij het leven van Josia het land der Filistijnen zou hebben ingenomen en behouden tot de aankomst van Nebukadnezar, eer hij de eerste maal optrok naar Karchemis, waarvan hier geprofeteerd wordt; zie boven hfdst.46 vs.2. Alzo zou Jeremia dit geprofeteerd hebben ten tijde als Josia nog in bloei was. 2. Zie boven hfdst.25 vs.20, en Richt.1:18, en Richt.16:1, en Amos 1:6. 3. Vergelijk boven hfdst.46 vs.13.